
Conflict bij Syrische provincie Idlib escaleert: 33 Turkse militairen gedood
In het land woedt al negen jaar lang een burgeroorlog tussen rebellen en het Syrische regeringsleger van president Bashar Al Assad, dat met steun van Rusland en Iran momenteel probeert het laatste rebellenbolwerk te veroveren.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan stuurde sinds begin februari ruim vijfduizend militairen naar Idlib, om de Syrische rebellen te ondersteunen.
Turkije is al jarenlang bondgenoot van de rebellen in Syrië en heeft veel baat bij de aanwezigheid van de groepering in het land. Als de rebellen worden verdreven, is de oppositie uitgeschakeld en heeft de Syrische regering vrij spel. Turkije kan dan amper meer invloed uitoefenen op de koers in het buurland, terwijl het zelf 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen heeft opgevangen.
'Syrisch regeringsleger moet zich dit weekend terugtrekken'
Bij gevechten zijn in totaal 54 Turkse militairen om het leven gekomen. Erdogan waarschuwde al meermaals dat "bij de volgende gewonde Turkse soldaat vergeldingsacties volgen". Ook moet het Syrische regeringsleger zich dit weekend terugtrekken achter een bestandslijn die in samenwerking met Rusland en Iran in 2017 is gecreëerd. Gebeurt dat niet, dan treedt Turkije zelf op.
Na de luchtaanval trok het Turkse kabinet zich terug in een spoedzitting om zich te beraden op verdere acties. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties, António Guterres, riep nadrukkelijk op tot de-escalatie in het gebied, terwijl de Verenigde Staten het geweld tegen Turkse soldaten veroordeelden.
Door het strijdgeweld zijn honderdduizenden Syriërs hun huis kwijtgeraakt. Zij zitten vast tussen het oprukkende Syrische leger en de rebellen, nabij de Turkse grens. Die is echter gesloten, omdat Erdogan niet meer Syrische vluchtelingen wil toelaten.
NUjij: Uitgelichte reacties