De ziekte verspreidde zich vanaf april in het noordwesten van Congo, maar de afgelopen 42 dagen zijn er voor zover bekend geen nieuwe besmettingsgevallen bekend.

De ziekte heeft sinds april 33 mensen het leven gekost.

De uitbraak in april was de negende uitbraak sinds de ziekte zich in 1976 voor het eerst onder mensen verspreidde. Vijf van die uitbraken waren sinds 2012 in Congo.

Tegen de verspreiding van ebola werd een ongelicenseerd vaccin gebruikt, de zogeheten VSV-EBOV-vaccinatie. 3.300 mensen hebben het vaccin toegediend gekregen. 

Officieel was het vaccin nog niet uitgebracht, maar de overheid van Congo had toestemming gegeven om het vaccin te gebruiken.

Ebola kent zijn oorsprong vaak op het platteland, in de buurt van wilde dieren. Het virus werd in 2013 waarschijnlijk van dier op mens overgedragen door de beet van een vleermuis. Maar ook uitwerpselen en andere lichaamsvloeistoffen van wilde dieren kunnen voor besmetting zorgen.

De uitbraak die net onder controle is, begon ook op het platteland, in het plaatsje Bikoro.

Als een mens eenmaal besmet is, kan het virus ook van mens op mens worden overgedragen. Contact met open wonden en slijmvliezen en via andere lichaamsvloeistoffen kan zorgen voor besmetting.

De eerste symptomen van ebola zijn koorts, spierpijn, hoofdpijn en keelpijn. Daarna volgt braken, uitslag, diarree en nier- en leverfalen. Daarbij kunnen in sommige vallen zowel interne als externe bloedingen optreden.

Tussen de besmetting en het voelen van de eerste symptomen kunnen 2 tot 21 dagen zitten. Deze periode wordt de incubatieperiode genoemd. In deze periode zijn mensen niet besmettelijk.