
'SS-kopstuk Alois Brunner kwam in 2001 in Syrië om'
Brunner werd in 2014 van de lijst van gezochte nazi-kopstukken gehaald, omdat werd gedacht dat hij in 2010 was overleden. Drie oud-medewerkers van de Syrische geheime dienst zeggen tegen het Franse tijdschrift XXI dat hij in 2001 al was gestorven.
Een van de mannen, Omar, was naar eigen zeggen de bewaker van Brunner. De nazi werd vastgehouden door de dienst in een kelder in Damascus. "Hij heeft geleden en veel gehuild", zei Omar tegen het tijdschrift.
Brunner zou "militaire rantsoenen - afschuwelijke dingen - en een ei en aardappel" te eten hebben gekregen. Hij stierf in 2001 op 89-jarige leeftijd. Nazi-jagers vinden de getuigenissen zeer geloofwaardig.
Tweede Wereldoorlog
Het Simon Wiesenthal Centrum houdt de in Oostenrijk geboren SS'er verantwoordelijk voor de deportatie van 128.500 Joden uit Oostenrijk, Griekenland, Frankrijk en Slowakije. Hij was de assistent van de beruchte Adolf Eichmann en stond tot 2014 op de lijst van gezochte nazi-kopstukken.
Na de Tweede Wereldoorlog ontsnapte Brunner aan vervolging door een valse identiteit aan te nemen. Hij werkte twee jaar voor de Amerikanen in Duitsland. In 1953 vluchtte hij naar Egypte, waar hij doorreisde naar Syrië.
Geheime dienst
Brunner kreeg in Syrië politieke bescherming. Hij adviseerde de geheime dienst en paste daar verhoor- en martelmethodes toe die hij in nazi-Duitsland ook had gebruikt. Wat hij de laatste jaren deed was lang onduidelijk.
De drie Syriërs zeggen dat Brunner vanaf 1989 min of meer onder huisarrest in de diplomatenbuurt in Damascus verbleef. Eind jaren negentig werd hij "om veiligheidsredenen" vastgehouden in zijn kelder, waar hij tot zijn dood bleef. "De deur werd dichtgedaan en ging nooit meer open", aldus Omar.
Brunner werd in 1954 in Frankrijk bij verstek ter dood veroordeeld, meldt Focus. In 2001 werd dat omgezet tot levenslang. De Israëlische geheime dienst Mossad zou meerdere pogingen hebben gedaan hem om te brengen. Daarbij verloor Brunner drie vingers en een oog.