Die willen zich als benadeelde partij mengen in het Decembermoordenproces, in de hoop de rechters ervan te overtuigen de amnestiewet naast hen neer te liggen. 

Volgens het OM ontbreekt daarvoor echter de wettelijke basis. De definitieve beslissing over het verzoek moet echter door de krijgsraad worden genomen.

In de marinebasis van Boxel, een half uur buiten Paramaribo, was maandagmiddag de eerste zitting van het Decembermoordenproces sinds februari vorig jaar.

In het proces staan 25 verdachten terecht voor de standrechtelijke executie van tegenstanders van het militaire regime op 8 december 1982. Hoofdverdachte is Desi Bouterse, de huidige president van Suriname.

Het proces werd in 2012 geschorst, nadat het Surinaamse parlement een controversiële amnestiewet had aangenomen. In januari ging een van de verdachten, ex-militair Edgar Ritfeld, echter succesvol in beroep tegen de amnestiewet.

Hij houdt zijn onschuld vol en wil worden vrijgesproken. Het Hof van Justitie beval de krijgsraad voortvarend door te gaan met de strafzaak tegen Ritfeld.

De nabestaanden hopen nu zich in de zaak van Ritfeld te mogen mengen om zo ook beweging te krijgen in de zaken tegen onder anderen Bouterse. Ze dienden daarom tijdens de zitting van maandag een verzoekschrift in bij de krijgsraad, dat door hun advocaten urenlang mondeling werd toegelicht.

Ze wezen daarbij vooral op het door Suriname geratificeerde Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat stelt dat iedereen recht heeft op een eerlijk proces.

Auditeur-militair Roy Elgin, vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie, zei dat het mensenrechtenverdrag enkel slaat op het recht op een eerlijk proces voor verdachten, en niet voor benadeelden.

"We erkennen het belang van een directe betrokkenheid van de nabestaanden, maar het Surinaamse recht biedt die mogelijkheid helaas niet", aldus Elgin.

De krijgsraad moet nog een definitieve uitspraak doen over het verzoek van de nabestaanden. Op 28 juli, tijdens de volgende zitting, maken de rechters hun besluit bekend.