Dat meldde het Hongaarse persbureau MTI dinsdag.

Kolontar en twee andere dorpen ten zuidwesten van de Hongaarse hoofdstad Boedapest overstroomden maandag deels, toen de dam van een slibreservoir van een aluminiumfabriek het begaf.

Honderden huizen zijn ondergelopen met slib dat is verontreinigd met zware metalen. De giftige roodbruine substantie bevat onder meer lood. Het is afval dat ontstaat bij het productieproces van aluminium.

Tot nu toe overleden zeker vier mensen door de overstroming. Onder de doden zijn een baby van een jaar oud en een meisje van drie, dat werd gevonden in een overstroomd huis. Ongeveer 120 inwoners raakten gewond, van wie acht ernstig. Van één slachtoffer is de toestand kritiek.

Zes mensen zijn nog vermist. De gewonden zijn in het ziekenhuis behandeld aan brandwonden en geïrriteerde ogen. Circa vierhonderd mensen zijn maandag en dinsdag geëvacueerd, onder meer met behulp van helikopters. Er zijn tijdelijke onderkomens ingericht in scholen.

Ondanks de gevaren liepen dorpelingen dinsdagmiddag op sommige plekken nog steeds door de rode modder.

Een rampenteam probeerde dinsdag de stroom giftig slib die op weg is naar een nabijgelegen rivier, te neutraliseren door tonnen gips in het water te gieten.

De Hongaarse staatssecretaris van Milieu, Zoltan Illes, noemde de overstroming ''het ergste chemische ongeluk in Hongarije ooit" en ''een milieuramp ongekend in de wereld".

Een gebied van minstens 40 vierkante kilometer wordt bedreigd. Mogelijk loopt ook de Donau gevaar. Volgens de autoriteiten zou er ook licht radioactief materiaal zijn weggespoeld.

Woordvoerders van de aluminiumfabriek verklaarden op hun beurt dat 96 tot 98 procent van het slib in het reservoir gebleven is en spreken over ''een klein ongeluk met een container". De fabriek zou zich volgens hen aan de EU-richtlijnen gehouden hebben.