Arno Geiger - De oude koning in zijn rijk
De oude koning in zijn rijk van Deutscher Buchpreis-winnaar Arno Geiger (1968) graaft veel dieper.
Het is niet alleen een tijdloos onderzoek naar een schimmig voorgeborchte van de dood, maar ook een relaas van een zoon die zich gaandeweg realiseert dat hij niet kwaad is op de persoon maar op de ziekte.
Tot zijn verwondering groeit hij daardoor steeds meer naar zijn vader toe. Een man die altijd afstandelijk is geweest. Er ontstaat een diepe band en eigenlijk blijkt vaders bestaan buiten de realiteit nog niet zo slecht.
Alle conflicten uit het verleden zijn 'vergeten'. Voor de vader is de Alzheimer beslist geen verrijking, maar de kinderen en kleinkinderen kunnen er nog heel wat van leren. Namelijk wat het is om oud en ziek te zijn.
Gewoontes
August Geiger werkte zijn hele leven als gemeenteambtenaar en heeft het Oostenrijkse Wolfurt nooit verlaten. Zelfs niet voor een korte vakantie.
Eigenaardige gewoontes had de eigenheimer altijd al, vandaar dat zijn vergeetachtigheid lang niet werd opgemerkt. Men dacht eerst dat hij bij de pakken neerzat vanwege het feit dat zijn jongere vrouw was vertrokken omdat de relatie op sterven na dood was.
De zoon annex verteller leert tegemoetkomend met zijn vader praten. Bevestigende antwoorden stellen de verwarde man gerust. Niemand geeft graag antwoorden op vragen die, als hij ze al begrijpt, alleen maar tot het besef leiden dat hij of zij tekortschiet.
Arno Geiger toont op meesterlijke wijze aan dat zo iemand op zijn eigen wijze toch nog briljant kan zijn. Het net afwijkende inzicht van een schrijver, zou je haast zeggen.
Fictie
De dagelijkse omgang krijgt iets van fictie. Surrealisme: de vader gaat zijn hersenen zoeken in zijn hoed. Dat lijkt komisch, bevrijdend als je er over lacht, maar heeft ook dermate veel wanhoop en verontrusting in zich dat het lachen je vergaat.
De auteur beseft dat hij tijdens de verzorging van zijn vader iets over zichzelf te weten komt, het is lange tijd alleen nog niet duidelijk wat precies. Langzaam gaat hij zich echt voor hem interesseren en komt erachter dat een gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog zijn vader zo aan huis bindt.
Een thuis dat de vader in zijn hoofd steeds meer kwijtraakt. Uit het boek blijkt maar weer eens dat geen enkele demente persoon gelijk is aan een ander. De slachtoffers van de ziekte zijn in wezen stuk voor stuk ondoorgrondelijk. Deze roman kan als een stilistisch puntgave leidraad fungeren.