
Joyce Maynard – Een lang weekend
Het is eigenlijk niet eerlijk om Joyce Maynard aan te kondigen als de ex van Salinger. Ze is het natuurlijk wel, en Salinger is ook een icoon om mee te pronken.
Maar Maynard zou geen schijnvan kans hebben gehad bij het literaire monument annex schepper van Holden Caulfield, als ze niet zelf een heleboel in haar mars zou hebben.
Spectrum
Zoals “Een lang weekend” uitwijst. ELW is een roman over een dertienjarige eenzame knul, Henry, die bij zijn alleenstaande en net zo eenzame moeder Adele woont. Gelukkig is Adele geen tut.
Ze is dol op dansen, ze is erg mooi, meestentijds opgewekt, ze voert geanimeerde gesprekken met haar zoon tijdens het eten, dus al met al beslaat ze een groot deel van het spectrum waar een 13-jarige iets mee kan.
Het duo leidt natuurlijk geen normaal leven, met hun diepvries vol voedsel zodat ze nauwelijks de deur uithoeven voor de supermarkt. Maar het is wel dankzij hun onconventionele levenswijze dat hun leven een totaal andere wending krijgt.
Tijdens een van hun spaarzame bezoekjes aan een winkel wordt Henry aangesproken door een ontsnapte gevangene op de vlucht, en ze bieden hem een schuilplek. Doorsnee mensen zouden dat minder snel hebben gedaan, maar Henry en Adele hebben dan ook minder te verliezen.
Sabans tegenpool
De gevangene heet Frank. Frank blijkt niet het soort man dat landelijke verontwaardiging zal oogst als hij op vrije voeten is – de tegenpool van Saban B, zeg maar. Henry vindt in Frank de vaderfiguur naar wie hij smacht, en Adele, wel, Adele’s smachten krijgt ook de nodige balsem.
Henry krijgt naast honkbaloefeningen en “hoe maak ik de volmaakte taart” ook een dosis levenslessen gedurende de tijd dat Frank bij hun verblijft. Zoveel wijsheid in zo’n korte tijd? Zo’n indrukwekkend weekend dat Henry daar ook later nog van profiteert? Dat kan alleen als je als schrijver weet te overtuigen, en dat doet Maynard dan ook.
Ze bouwt haar personages en hun interactie vaardig op, en ze vervlecht hun verleden kundig met het heden zodat elke nieuwe wending in deze roman geloofwaardig is en vaak zelfs ontroerend. Toegegeven, ze bespeelt de lezer soms wel een tikkie door op onze meest lyrische snaren te tokkelen, maar je laat haar maar al te graag begaan. Dat soort overgave is verdiend, als een boek literair en niet sponzig feelgood is.