Provincies hoeven volgens minister niet te kiezen tussen eindtoets en carnaval
De provincies Noord-Brabant en Limburg trokken vorige week aan de bel omdat de zogenoemde doorstroomtoets voor basisschoolleerlingen in de eerste twee weken van februari moet worden gemaakt. Maar in die periode vindt ook carnaval plaats, waar ook veel basisschoolleerlingen aan meedoen. Dat zou elkaar dus in de weg kunnen zitten.
Het ministerie zei dat "het evenement carnaval" dan maar moest worden verplaatst. Dat wekte frustratie bij de provincies, omdat het volgens Brabanders en Limburgers niet om een evenement gaat, maar om een diepgewortelde traditie.
Een woordvoerder van Wiersma zegt dat de minister deze woorden niet zelf uitsprak, zoals media berichtten. Volgens hem maakte een medewerker van het ministerie deze opmerking bij het beantwoorden van een burgervraag.
In een antwoord op Kamervragen komt Wiersma terug op de opmerking. "Bij het beantwoorden van een burgervraag is sprake geweest van een ongelukkige woordkeuze, die ik hierbij wil terugnemen. Carnaval is voor veel mensen, van het zuiden van het land tot Twente, tot in sommige plaatsen in Friesland, van grote waarde en een periode waaraan zij veel plezier beleven."
Toets kan voor carnaval worden afgenomen
Tegelijkertijd benadrukt de minister dat de carnavalsactiviteiten niet hoeven samen te vallen met de doorstroomtoets. Zo moeten de toetsen dit jaar worden afgenomen tussen 5 en 16 februari. Carnaval start op 11 februari, en sommige scholen beginnen al op 9 februari met de activiteiten.
De toets kan volgens de minister daarvoor worden afgenomen. "Zo kunnen we ervoor zorgen dat scholen natuurlijk niet hoeven te kiezen tussen carnaval vieren en de doorstroomtoets maken."
