Pluimveehouderijen zijn vogelgriepvrij, maar we zijn nog lang niet van het virus af
Sinds begin 2023 zijn in Nederland ruim 2.000 dode kokmeeuwen gemeld, en het aantal blijft stijgen. In hun karkassen zijn sporen gevonden van het HPAI-virus, dat ook bekend staat als de vogelgriep. Ook in België, Frankrijk en Duitsland is er een stijging van het aantal dode kokmeeuwen, meldt het expertisecentrum Dutch Wildlife Health Centre (DWHC).
Naast watervogels als meeuwen, steltlopers en sterns, zijn ook roofvogels doodgegaan aan het virus. Dit komt doordat roofvogels vaak kadavers opeten van andere vogels die besmet zijn met de ziekte. Vorig jaar was er ook veel sterfte onder ooievaars en lepelaars als gevolg van de vogelgriep. Volgens DWHC laat dit zien dat het virus nog lang niet weg is en het hele jaar door tot sterfte leidt bij wilde vogels.
"Het probleem is dat het vogelgriepvirus muteert en er steeds nieuwe varianten bij komen", zegt Hanne Tersmette-Strijland van Vogelbescherming Nederland. "We weten ook niet hoelang het duurt totdat wilde vogels immuun worden voor het virus. Het kan zomaar weer een andere vogelsoort raken, bijvoorbeeld omdat ze met elkaar paren."
Bij een vogelgriepuitbraak in 2016 werden vooral eenden getroffen, en in 2020 gingen er veel ganzen aan dood. Sinds de uitbraak in 2016 werd het virus aangetroffen bij meer dan zestig verschillende vogelsoorten in Nederland, meldt het DWHC.
Vogels die in kolonies broeden worden het hardst geraakt. Dit komt doordat ze vaak dicht op elkaar leven en broedplaatsen hebben op plekken met veel water, waar ze ook uit drinken. Volgens het expertisecentrum is dit een 'ideale combinatie' voor het vogelgriepvirus om grote sterfte te veroorzaken.
Het bijzondere aan de huidige vogelgriep is dat het in de jaren 90 in pluimveehouderijen in Azië is begonnen. Daar leven grote aantallen dieren dicht op elkaar in afgesloten ruimtes, waardoor het virus zich snel kan verspreiden en tot andere varianten kan muteren.
Ophok- en afschermplicht draagt bij aan minder vogelgriep
Afgelopen winter zijn er minder pluimveebedrijven door het vogelgriepvirus geraakt dan in de winter van het jaar daarvoor, blijkt uit cijfers van Wageningen University & Research (WUR). Vorig jaar mei raakten zo'n 90.000 leghennen met het virus besmet, in januari dit jaar waren dat er zo'n 67.000.
Begin deze maand kregen Nederlandse pluimveehouderijen zelfs de status vogelgriepvrij van de World Organization of Animal Health (WOAH).
"Het feit dat er nu veel minder pluimveehouderijen te maken hebben met vogelgriep komt doordat er verschillende maatregelen zijn genomen, zoals extra hygiëne
maatregelen en de ophok- en afschermplicht", vertelt Evelien Germeraad, veterinair microbioloog bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Zij doet al jaren onderzoek naar vogelgriep in Nederland.
De ophokplicht geldt sinds oktober 2022 voor pluimveebedrijven. Bedrijven moeten pluimvee als kippen en kalkoenen binnenhouden in een stal, loods of schuur. Voor boerderijen, dierentuinen en hobbyhouders geldt een afschermplicht, waardoor de vogels in speciaal afgeschermde hokken moeten leven.
Zowel de ophok- als afschermplicht moet voorkomen dat het pluimvee in contact komt met wilde vogels die besmet zijn met de vogelgriep. "In vrijwel alle gevallen waarbij het virus is aangetroffen op pluimveebedrijven, werd het veroorzaakt door individuele besmettingen", zegt de veterinair microbioloog. "Kippen raken bijvoorbeeld besmet via uitwerpselen van wilde vogels."
Nog een lange weg te gaan voor vaccinaties
Om de besmettingen op pluimveebedrijven verder tegen te gaan, zijn er vaccins tegen vogelgriep in de maak. Twee van de vier vaccins die zijn getest zijn effectief tegen de besmettelijkste varianten van het virus. Maar het zal nog lang duren voordat dieren in pluimveebedrijven gevaccineerd kunnen worden. Op dit moment is nog geen enkel vaccin goedgekeurd voor de Europese markt.
Bovendien kunnen vaccins onmogelijk vogelgriep bestrijden onder wilde vogels. "Het virus kan zich onder wilde vogels blijven verspreiden. Daarmee blijft het dus ook een potentieel gevaar voor de pluimveehouderij", zegt Gemeraad.
Dode vogels snel opruimen om verspreiding tegen te gaan
Vogelexperts maken zich zorgen dat het virus zich ook onder zoogdieren gaat verspreiden. De afgelopen tijd is de vogelgriep al aangetroffen bij vossen en zeehonden.
"Besmettingen kunnen ontzettend snel gaan en ook voor mensen een risico vormen", zegt Hanne Tersmette-Strijland. Volgens de woordvoerder van Vogelbescherming Nederland zijn er al gevallen bekend van mensen die besmet raakten met het virus. Maar van een mogelijke uitbraak waarbij mensen of zoogdieren elkaar besmetten is geen sprake.
"Wanneer je een dode vogel vindt, is het heel belangrijk dat je die niet aanraakt of zelf opruimt. Door het speeksel kun je besmet raken met het virus", gaat ze verder. "Meld het altijd bij de gemeente of bij de instelling die verantwoordelijk is voor het terrein waar je het dode dier hebt gevonden".
Volgens Vogelbescherming Nederland kan het snel opruimen van dode vogels bijdragen aan de bestrijding van het virus. Tersmette-Strijland: "Eigenlijk zou er een aparte dienst moeten zijn om dode vogels snel op te ruimen. Nu wordt dat gedaan door terreinbeheerders en boswachters, maar in de praktijk hebben ze daar niet altijd tijd voor."
NUjij: Uitgelichte reacties