Het speciale team van de politie dat zich bezighoudt met bedreigingen van politici, kreeg vorig jaar 1.125 meldingen binnen. PVV-leider Geert Wilders deed in zijn eentje meer dan de helft van die meldingen. De meeste bedreigingen werden via sociale media gedaan.

Van de gemelde bedreigingen werden er 889 als strafbaar beoordeeld. Bijna zeshonderd daarvan kwamen vanuit landen waar Nederland geen rechtshulpverdrag mee heeft. Die landen kunnen uitleveringsverzoeken van Nederland dus weigeren en doen dat in de meeste gevallen ook.

Wanneer de plaatselijke autoriteiten niet meewerken, heeft verder onderzoek door het OM geen zin. Het onderzoek wordt dan beëindigd en deze zaken worden "opgelegd".

Wilders ontvangt veel bedreigingen uit overwegend islamitische landen, zoals Pakistan. Vorige maand maakte het OM bekend een 37-jarige Pakistaan te vervolgen. Hij wordt ervan verdacht in 2018 via een filmpje op internet zo'n 21.000 euro te hebben uitgeloofd voor de moord op de PVV-leider.

De verdachte is een bekende oud-cricketspeler en kon daarom makkelijk herkend worden. Daarom ging het OM over tot vervolging. Pakistan heeft geen overeenkomst met Nederland en is dus niet verplicht de verdachte uit te leveren.

In 37 gevallen leidde een melding van bedreiging van een politicus ertoe dat iemand voor de rechter moest verschijnen. Maandag staan in totaal zes mensen in de rechtszaal nadat ze onder meer Sigrid Kaag, Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge hadden bedreigd.

In eerdere zaken legden rechters onder meer celstraffen tot vijf maanden en taakstraffen tot 120 uur op.

In 127 gevallen loopt het onderzoek nog. Het OM verwacht dat die zaken nog zullen leiden tot nieuwe dagvaardingen en zittingen voor de strafrechter.