
Ongelijkheid in Nederland blijft groot: een op zes mensen loopt achter op rest
Zo heeft ongeveer een op de zes Nederlanders niet alleen minder geld, maar bijvoorbeeld ook minder vrienden, kunnen zij minder goed overweg met computers en spreken ze minder talen dan de rest. Dat blijkt uit het dinsdag gepubliceerde rapport Eigentijdse Ongelijkheid van het SCP.
"Gemiddeld genomen gaat het met veel Nederlanders goed", zegt onderzoeker Cok Vrooman van het SCP. "En het beeld is dat Nederland een tamelijk gelijk land is. Maar dat beeld klopt niet als je preciezer kijkt."
In het onderzoek komen zeven sociale klassen naar voren. Twee van die sociale klassen, ongeveer 16 procent van de bevolking, lopen achter op de rest van de bevolking. De hoogste sociale klasse (ongeveer 20 procent) heeft juist een voorsprong.
Deze ongelijkheid heeft grote gevolgen voor het leven van mensen. Zo voelen de mensen die achterlopen op de rest van de bevolking zich minder onderdeel van de maatschappij, hebben ze vaker mentale klachten of stemmen ze niet.
Bovendien zijn de tegenstellingen in de samenleving de afgelopen jaren niet echt veranderd. Dat wijst op een probleem, ook omdat het economisch lange tijd goed ging én er in de tussentijd beleid is opgesteld dat deze ongelijkheid juist moest tegengaan.
Dit zijn de zeven sociale klassen (en dit betekenen ze)
- De werkende bovenlaag. Bestaat uit ongeveer 20 procent van de bevolking. Heeft veel kapitaal: zowel economisch, als sociaal, cultureel en persoonlijk.
- Jongere kansrijken. Ongeveer 9 procent van de bevolking. Zijn gemiddeld 34 jaar oud, vaak hoogopgeleid en hebben ook veel sociaal, cultureel en persoonlijk kapitaal, maar nog niet veel geld.
- Rentenierende bovenlaag. Ongeveer 12 procent van de bevolking. Zijn vaak hoogopgeleid en gepensioneerd en hebben veel geld. Omdat ze ouder zijn, hebben ze wel een lager sociaal kapitaal en kampen ze soms met gezondheidsproblemen.
- Werkende middengroep. Met bijna een kwart van de bevolking de grootste groep. Scoren overal gemiddeld op en wordt dus gezien als de 'middenklasse'.
- Laagopgeleide gepensioneerden. Ongeveer 18 procent van de bevolking. Zijn vaak gepensioneerd en lager opgeleid, maar hebben wel relatief veel geld door onder meer overwaarde op hun woning.
- Onzekere werkenden. Deze groep werklozen, mensen zonder vast contract en zzp'ers, bestaat uit ongeveer 10 procent van de bevolking. Ze hebben vaker last van mentale problemen en minder kapitaal dan bovenstaande groepen.
- Precariaat. Ruim 6 procent van de bevolking. Dit zijn bijvoorbeeld gepensioneerden of mensen die arbeidsongeschikt zijn. Deze groep mensen heeft het minste kapitaal.
SCP vreest voor groeiende ongelijkheid
Het SCP vreest dat deze tegenstellingen in de toekomst groter worden als de groep mensen met een achterstand groeit door vergrijzing, migratieprocessen en digitalisering.
Het instituut onderzoekt al langere tijd de ongelijkheid in Nederland. In dit onderzoek keken ze naar de verschillende sociale klassen waarin je volwassenen in kan delen op basis van vier soorten zogenoemd kapitaal.
Dat is het economisch kapitaal (bijvoorbeeld hoeveel geld en welk opleidingsniveau je hebt), cultureel kapitaal (ga je veel naar musea, kan je overweg met een computer of spreek je meerdere talen) en het sociaal kapitaal (heb je veel vrienden, heb je een professioneel netwerk, heb je mensen om je heen die je met klusjes kunnen helpen). Ook noemt het SCP persoonskapitaal (hoe zie je eruit, ben je fysiek gezond, voel je je mentaal goed).
Overheid moet beleid onder de loep nemen
De overheid moet naar die vormen van kapitaal kijken. Echt concrete voorstellen kan het SCP niet geven, omdat het een ingewikkeld probleem is dat op meerdere vlakken speelt, legt Vrooman uit. "Het is niet iets wat je oplost met een bepaald project." Want een project om laaggeletterdheid tegen te gaan helpt sommige mensen wel, maar lost de andere problemen van die groep niet op.
"De overheid zou eigenlijk in elke levensfase moeten kijken naar wat alle groepen nodig hebben, en daar beleid voor maken", vat Vrooman samen. "Je moet je daarbij afvragen of onze basisvoorzieningen, zoals zorg en bijstand, op orde zijn. Zijn er dan nog mensen die buiten de boot vallen? Moeten we nog iets extra's doen voor de groepen voor wie het niet op orde is?"
Daarnaast wil het SCP met dit onderzoek het probleem ook onder de aandacht brengen, zegt Vrooman. "We vinden dat hier ook door de politiek én het publiek over moet worden gepraat."
NUjij: Uitgelichte reacties