Kuipers had de ziekenhuizen om een advies gevraagd, maar zij zeggen dat ze geen goed zicht hebben "op de daadwerkelijke effecten op de overige zorg".

De minister gaf de ziekenhuizen de kans om onderling te bespreken welke twee centra moeten sluiten, maar ze komen er dus niet uit. Dat laat de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) donderdag weten.

Nederland telt momenteel vier centra waar kinderen kunnen worden geopereerd aan aangeboren hartafwijkingen. De minister wil dat er straks twee centra overblijven. De operaties die hier worden uitgevoerd zijn vrij zeldzaam. Voor de kwaliteit van de zorg is het beter om de zorg te concentreren. Daarover zijn de universitair medische centra (umc's) en de minister het op zich eens.

Een aantal van de betrokken ziekenhuizen wil dat er drie centra openblijven, maar dat vindt de minister geen goed plan. Ook niet alle ziekenhuizen zijn het daarmee eens.

In eerste instantie wilde Kuipers het UMC Utrecht en het Erasmus MC in Rotterdam aanwijzen. Dat leverde kritiek op van de Tweede Kamer en de ziekenhuizen die hun kinderhartchirurgie zouden moeten sluiten, het UMCG in Groningen en het LUMC in Leiden.

Ook de drie noordelijke provincies willen dat niet. Kuipers heeft steeds benadrukt dat de ziekenhuizen de meeste zorg voor hun patiënten ook na de concentratie zelf kunnen blijven leveren. Alleen de chirurgische ingrepen zouden worden geconcentreerd. Voor controles blijven dezelfde ziekenhuizen beschikbaar.

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt dat de overheid moet nadenken over de ingrijpende gevolgen die de sluiting van twee centra kan hebben voor de overige zorg. Volgens de NFU is er nu geen verantwoorde keuze mogelijk omdat er niet genoeg zicht is op de gevolgen. "De NFU ziet niet dat dit voor half april van dit jaar is gerealiseerd", schrijft de organisatie aan de minister.

Als Kuipers een besluit heeft genomen, willen de ziekenhuizen graag met hem in gesprek om te komen tot een goed overgangsplan. Ze willen nadrukkelijk "voor alle burgers in Nederland in goede, bereikbare en beschikbare academische kindzorg kunnen blijven voorzien".

De Gezondheidsraad zei in 1993 al dat kinderhartchirurgie op minder plekken uitgevoerd moest worden. Sindsdien hebben niet alleen de Gezondheidsraad, maar ook andere zorgautoriteiten zich hier meerdere keren over uitgesproken. In 2021 stelde ook toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge dat de zorg verder geconcentreerd moet worden.