
Zorgminister Kuipers blijft erbij: twee kinderhartcentra moeten sluiten
Nu worden in vier centra van academische ziekenhuizen chirurgische ingrepen bij kinderen met een aangeboren hartafwijking uitgevoerd. Dat gebeurt in Rotterdam, Utrecht en Groningen. Het vierde centrum is een samenwerking tussen Amsterdam en Leiden.
Eerst was minister Kuipers van plan de kinderhartcentra in Rotterdam en Utrecht open te houden. Maar later besloot hij een onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de gevolgen voor ziekenhuiszorg af te wachten.
De NZa waarschuwde dat de sluiting gevolgen kan hebben voor de intensivecarezorg voor kinderen en acute zorg in bepaalde regio's. Daarnaast zou dit ook kunnen leiden tot een veel langere reistijd voor ouders, en hun kinderen die acute zorg nodig hebben.
Daarom stelde de autoriteit voor de zorg op te delen in een noordelijke en zuidelijke regio. Maar dat zien patiëntenorganisaties weer niet zitten.
Pas op de plaats is 'vanwege urgentie van dit onderwerp' niet wenselijk
De discussie over de centra loopt al sinds 1993, schrijft Kuipers in een brief aan de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Daarom vindt Kuipers dat er snel een besluit genomen moet worden.
De minister wil binnen een maand weten of de NFU zelf de knoop kan doorhakken. Uiterlijk op 1 april wil Kuipers weten welke twee van de vier ziekenhuizen de zorg kunnen blijven bieden. Nog langer nadenken of een pas op de plaats zoals de NZa voorstelde, is volgens de minister vanwege "de urgentie van dit onderwerp" niet wenselijk.
Kuipers hoopt dat de NFU ook wil uitzoeken hoe de negatieve gevolgen beperkt kunnen worden. Daar wil hij uiterlijk 1 oktober duidelijkheid over hebben. Hij verwacht dat discussies tussen umc's moeilijk verlopen zolang niet duidelijk is in welke ziekenhuizen de behandelingen moeten worden geconcentreerd.
De minister is een voorstander van concentratie van bepaalde specialistische zorg. Op die plekken worden dan meer patiënten met een specifieke aandoening behandeld en daardoor zal die zorg beter worden. Die opvatting wordt volgens de minister "breed gedeeld".
NUjij: Uitgelichte reacties