
Verbod op uitrijden mest raakt ook varkenssector, akkerbouw en pluimveebranche
Vanaf 2026 geldt er een totaalverbod op de zogeheten derogatie, die geleidelijk aan wordt ingevoerd. De melkveehouders worden het hardst getroffen. Zij moeten overgaan op het gebruik van kunstmest, waarvan het gebruik in de Nederlandse landbouw "fors zal gaan toenemen", schrijft de minister.
De melkveehouders moeten hun dierlijke mest bovendien ergens anders zien kwijt te raken. Daarbij zullen ze kijken naar akkerbouwers, die nu nog vaak varkensmest gebruiken. "Mogelijk zal hierdoor de mest uit de varkenshouderij weggeconcurreerd worden op de mestmarkt, waardoor de kosten voor varkenshouders zullen stijgen."
Door de strengere mestregels zal de druk op de mestmarkt toenemen, waardoor mogelijk ook pluimveehouders "nadelige financiële consequenties" gaan ondervinden. Ook akkerbouwers gaan de gevolgen in de portemonnee voelen.
Normen zijn afhankelijk van waterkwaliteit per gebied
"Dit effect zal sterk afhankelijk zijn van het gebied. De impact hiervan is op deze korte termijn niet goed en volledig in te schatten, ook omdat een deel van de voorwaarden uit de derogatiebeschikking nog nader uitgewerkt moet worden", zegt Adema.
Voor "verontreinigde gebieden", waar de waterkwaliteit niet goed is, geldt vanaf dit jaar al een strengere norm dan voor niet-verontreinigde gebieden. In die laatste gebieden geldt dit jaar een norm van 250 kilo nitraat per hectare. In 2026 mag dat nog maar 170 kilo per hectare zijn. De komende twee jaar gaat de norm in Nederland in beide gevallen met stapjes van 10 kilo omlaag en in 2025 en 2026 in grotere passen van 20 of 30 kilo.
Nederlandse boeren mogen al jaren meer dierlijke mest uitrijden op het land dan collega's in andere EU-landen, zolang dat niet nadelig uitpakt voor de waterkwaliteit. De Europese Commissie heeft recent een streep door die uitzonderingsregel voor ons land gehaald, omdat op veel plekken in Nederland de waterkwaliteit ondermaats is. Daar staat een tegemoetkoming van 130 miljoen euro tegenover.