Vanaf 2027 gaan Europese eisen gelden voor de Nederlandse waterkwaliteit. De wateren moeten dan "van voldoende kwaliteit" zijn. Waterbeheerders van de waterschappen zijn er niet van overtuigd dat dit gaat lukken.

Tussen 2015 en 2021 ging de waterkwaliteit in twee op de drie Nederlandse wateren achteruit. Vooral op het gebied van watertemperatuur, waterflora, concentraties van bepaalde schadelijke stoffen, viskwaliteit en voedingsstoffen als stikstof en fosfor, scoort het Nederlandse water steeds slechter.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wijt de achteruitgang aan veranderende meetmethodes, normen en "calamiteiten en extreme weersomstandigheden", schrijft NRC. Waterschappen zien echter ook een achteruitgang in de praktijk. Vooral de stijgende watertemperatuur en toenemende droogte zijn zorgwekkend.

De verwachting is dat over vijf jaar slechts zo'n 5 procent van de wateren voldoet aan alle Europese normen. De Brusselse beoordelingscriteria zijn streng. Voldoet de kwaliteit van het water niet aan alle doelen (chemisch, biologisch, en fysisch-chemisch), dan krijgt het een onvoldoende.

Als de waterkwaliteitsdoelen niet worden behaald, kan Brussel boetes opleggen en zijn er mogelijk gevolgen voor de vergunning van nieuwe activiteiten. De vergelijking met de stikstofcrisis is snel gemaakt. Zo werd in Noord-Brabant een frisdrankenfabrikant al een vergunning geweigerd om grondwater te pompen.

Er is 1,5 miljard euro gereserveerd voor de verbetering van de waterkwaliteit voor de komende jaren.