
Waarom het onderzoek naar Nederlands geweld in Indonesië nu pas verschijnt
Het Comité Nederlandse Ereschulden (Komite Utang Kehormatan Belanda, KUKB) van Jeffry Pondaag en zijn toenmalige advocaat Liesbeth Zegveld zorgt vanaf 2008 met rechtszaken tegen de Staat voor meer aandacht voor de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Vanaf 2011 wordt de Nederlandse Staat meerdere malen door de rechter veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan nabestaanden van slachtoffers van Nederlands geweld in wat tot dan Nederlands-Indië heette.
Journalisten, documentairemakers en wetenschappers besteden door de rechtszaken van Pondaag en Zegveld meer aandacht aan militair geweld door ons land in Indonesië. D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma en zijn toenmalige SP-collega Harry van Bommel dringen in 2013 aan op uitgebreid onderzoek naar de gebeurtenissen. Sjoerdsma herhaalt de oproep in 2015, maar de regering houdt de boot steeds af.
In september 2016 concludeert historicus Rémy Limpach in zijn boek De brandende kampongs van generaal Spoor dat Nederlandse militairen in de periode 1945-1949 structureel grensoverschrijdend geweld hebben gebruikt in de voormalige kolonie.
Het standpunt van de Nederlandse overheid dat het Nederlandse leger zich als geheel correct had gedragen in de voormalige kolonie is niet langer houdbaar na Limpachs studie.
In december 2016 besluit het kabinet geld beschikbaar te stellen voor uitgebreid onderzoek naar de rol van Nederland tijdens de oorlog die naar schatting honderdduizend Indonesische en zo'n vijfduizend Nederlandse levens eiste. De onderzoekers krijgen een budget van 4,1 miljoen euro.
Vier jaar eerder hadden de wetenschappers een soortgelijk onderzoeksvoorstel ingediend, maar de regering zag toen de noodzaak niet. Indonesië zou een onderzoek niet steunen, zei toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans. In 2016 blijkt uit navraag van premier Mark Rutte dat de voormalige kolonie bij nader inzien geen bezwaar had.
"Uiteraard had het onderzoek beter eerder van start kunnen gaan, bij voorkeur toen er nog veel meer getuigen in leven waren", stellen de onderzoekers op de onderzoekswebsite.
Volg dit onderwerp
Zo is het onderzoek naar het Nederlandse geweld in Indonesië opgezet
- Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies hebben het onderzoek naar de rol van Nederland tijdens de onafhankelijkheidsoorlog uitgevoerd.
- Het onderzoek heet Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950.
- De Indonesische universiteit Universitas Gadjah Mada heeft meegewerkt aan het onderzoek en komt ook met eigen onderzoeksresultaten.
- Het onderzoeksprogramma zoekt antwoord op vragen naar de "aard, oorzaken en impact" van het Nederlandse geweld tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog.
- De onderzoekers vergelijken bijvoorbeeld het optreden van Frankrijk en Groot-Brittannië tijdens onafhankelijkheidsoorlogen in hun koloniën met dat van ons land. Ze onderzoeken verder onder meer de rol van de Nederlandse politiek en of zaken in de doofpot zijn gestopt
- Ook de zogenoemde Bersiap-periode, met veel geweld van eind 1945 tot begin 1946 de Nederlandse militairen aankwamen in Indonesië, komt aan bod.
In Nederland was het Nederlandse geweld in Indonesië tijdens de onafhankelijkheidsoorlog jarenlang een taboe. Er was een sterke lobby van veteranen die niet wilden dat hun daden in Indonesië als oorlogsmisdaden werden afgedaan.
Uit het boek De Indische doofpot van Maurice Swirc blijkt bovendien dat bijvoorbeeld oud-premier Willem Drees op de hoogte was van de Nederlandse gewelddadigheden. De voor het geweld eindverantwoordelijke Drees zou in 1954 hebben gezegd dat berechting van de schuldigen moest worden voorkomen.
In 1969 vertelde oud-militair Joop Hueting op televisie over ernstige oorlogsmisdrijven die door hem en anderen in Indonesië waren begaan. Een verzoek om een parlementaire enquête door toenmalig PvdA-leider Joop den Uyl kreeg geen meerderheid.

Het onderzoek naar het Nederlandse geweld is belangrijk omdat er nog veel vragen onbeantwoord zijn over de rol van Nederland tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië. De uitkomsten van het onderzoek geven een beter beeld van de Nederlandse koloniale geschiedenis en dienen daarmee de maatschappij, stellen de betrokken wetenschappers.
De belangstelling voor het koloniale verleden is volgens de onderzoekers mede toegenomen doordat Nederland steeds meer inwoners telt die zich daarmee verbonden voelen. Te denken valt aan migranten uit voormalige koloniën en kinderen van veteranen, maar ook belangstellenden zonder directe link met het onderwerp.
De Nederlandse regering bood in 2011 voor het eerst excuses aan voor geweldsincidenten tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. In maart 2020 deed koning Willem-Alexander namens ons land hetzelfde tijdens een staatsbezoek aan Indonesië, maar dan voor de hele periode 1945-1949.
De afgelopen jaren zijn steeds meer voorbeelden van structureel Nederlands geweld tegen de Indonesische bevolking bekend geworden. In november 2021 bleek bijvoorbeeld uit onderzoek van historicus Anne-Lot Hoek dat ons land een stelsel van martelkampen had ingericht op het eiland Bali.