
Steeds meer vrouwen in de wetenschap, maar de top blijft achter
Als het aantal vrouwelijke hoogleraren in dit tempo blijft stijgen, zijn er pas in 2040 evenveel mannelijke als vrouwelijke hoogleraren. Om dit punt in de toekomst überhaupt te bereiken, moet er echter nog wel wat veranderen.
Vrouwelijke wetenschappers hebben vaker onzekere tijdelijke contracten en zeggen minder tijd en middelen te krijgen voor het doen van onderzoek.
Gevraagd naar de belangrijkste reden dat het aantal vrouwelijke hoogleraren achterblijft, noemen Hanneke Takkenberg, voorzitter van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, en Ruth van Veelen, universitair docent sociale psychologie en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht, de cultuur. Wat we in de maatschappij verwachten van vrouwen komt namelijk niet overeen met het stereotype beeld dat we hebben van de succesvolle wetenschapper.
We zien de succesvolle wetenschapper als man
Volgens Van Veelen wordt van vrouwen - meer dan van mannen - verwacht dat ze op het werk aardig en collegiaal zijn. En als er kinderen komen, verwachten we dat vrouwen meer zorgtaken op zich nemen. Daar is de maatschappij ook op ingericht. "Je hebt wel een luizenmoeder, maar geen luizenvader."
We zien de succesvolle wetenschapper juist als iemand die heel veel werkt en competitief, prestatiegericht en individualistisch is. "We verwachten in onze cultuur dat mannen eerder aan dit stereotype van de succesvolle wetenschapper voldoen dan vrouwen."
Dit heeft als gevolg dat mannen eerder voor een hogere wetenschappelijke functie worden geselecteerd dan vrouwen. Dit heeft volgens Van Veelen ook als gevolg dat jonge vrouwelijke onderzoekers zichzelf vaak niet herkennen in het beeld van de succesvolle wetenschapper. Dit kan er ook toe leiden dat vrouwen sneller de wetenschap verlaten.
Het probleem lost zichzelf niet op
Takkenberg en Van Veelen zijn dan ook sceptisch over de kans dat de vrouwelijke studenten en promovendi van nu op den duur doorstromen naar hoogleraarsposities en er zo vanzelf een gelijke man-vrouwverdeling komt, tenzij er iets aan de situatie wordt gedaan.
Toen Takkenberg in 1994 afstudeerde als arts, was al ruim de meerderheid van de afgestudeerde artsen vrouw. "Als ik nu kijk naar naar hoe weinig vrouwen er in de wetenschappelijke en bestuurlijke top van universitaire medische centra zitten, dan is dat echt beschamend."
Wat er volgens Takkenberg onder meer moet gebeuren om meer vrouwelijke hoogleraren te krijgen, is dat het in ieder geval helder wordt waar je aan moet voldoen om een stap hogerop te zetten. Op deze manier maak je de kans kleiner dat - vaak onbewuste - vooroordelen een obstakel vormen.
En de criteria waar iemand aan moet voldoen, moeten volgens Van Veelen ook veranderen. Niet alleen de individualistische, veel publicerende wetenschapper moet hoogleraar kunnen worden, maar ook de uitstekende onderwijzer, of degene die wetenschap heel goed kan vertalen naar de maatschappij. Verschillende universiteiten in Nederland zijn nu aan het kijken hoe ze wetenschappers anders kunnen beoordelen.
Daarnaast is het belangrijk dat de wetenschap een sociaal veiligere werkomgeving wordt, zegt Takkenberg. "Vrouwen hebben toch nog steeds meer last van ongewenst gedrag dan mannen. Je wenst dat de werkplek voor iedereen een veilige plek is, zodat je je ook echt kan focussen op je werk."
NUjij: Uitgelichte reacties