
Slavernijinstituut maakt zich zorgen over 'slavernijverleden als verdienmodel'
De landelijke ontwikkeling is volgens NiNsee-voorzitter Linda Nooitmeer sterker op gang gekomen toen de Black Lives Matter-beweging en het onderwerp discriminatie en institutioneel racisme door de Staat meer aandacht kregen. Dat gebeurde in de nasleep van de moord op de zwarte George Floyd door Amerikaanse politieagenten in 2020.
"Er is meer geld beschikbaar gekomen voor het onderwerp slavernijverleden", zegt de NiNsee-voorzitter. "Premier Mark Rutte kondigde in 2020 aan dat Nederland in 2023 uitgebreid zal stilstaan bij het 150-jarig jubileum van het echte einde van de slavernij."
"Er zijn heel veel gemeenten en organisaties die op een goede manier omgaan met de aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden", benadrukt Nooitmeer. "Maar tegelijkertijd is er ook een andere ontwikkeling gaande. Organisaties die van nature weinig hebben met het onderwerp gaan ermee aan de haal. Daar maak ik me zorgen over."
Volg dit onderwerp
'Hierdoor komt ook de aanpak van discriminatie en racisme in gevaar'
Nooitmeer ziet dat geld een grote drijfveer achter de belangstelling is. De mensen die inhoudelijke kennis van en binding met het onderwerp slavernijverleden hebben, zouden hierdoor overvleugeld worden. "Dat is een slechte zaak."
"Het is goed dat ook andere organisaties willen inspringen, want het slavernijverleden is een gezamenlijk verleden", zegt de NiNsee-voorzitter. "Maar ze moeten dan wel de kennis van de mensen die al jaren met het onderwerp bezig zijn actief inzetten."
Bovendien komt volgens Nooitmeer een effectieve aanpak van institutioneel racisme in Nederland - "een rechtstreeks gevolg van ons slavernijverleden" - in gevaar door het gebrek aan kennis bij de inspringende organisaties.
"Voor de vorm wordt soms een zwarte persoon naar voren geschoven bij een gelikte subsidieaanvraag", zegt Nooitmeer. "Maar vooral de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen en bijvoorbeeld burgerinitiatieven die al jaren bezig zijn met het op de kaart zetten van het Nederlandse slavernijverleden en de huidige discriminatie in ons land, kunnen een waardevolle bijdrage leveren. Zij worden buitenspel gezet."
'Alle deuren van de gemeente Groningen gingen dicht'
Een voorbeeld is het burgerinitiatief Keti Koti Groningen uit 2016, dat sinds 2021 is ondergebracht onder stichting Noaberschap. "Opeens gingen alle deuren van de gemeente Groningen dicht", zegt voorzitter Roberto Refos namens de stichting die zich hardmaakt voor een jaarlijkse herdenking van het einde van de slavernij. "Wij waren door de grotere aandacht voor het slavernijverleden kennelijk niet meer nodig als uithangbord van koloniale geschiedenis."
Refos zegt dat zijn stichting sinds 2021 niet langer zelf aan de realisering van een slavernijmonument in de stad mag werken, maar alleen mag reageren op de plannen. Andere partijen die van nature niets met het onderwerp zouden hebben, hebben volgens de Noaberschap-voorzitter van de gemeente geld gekregen om met het monument aan de slag te gaan.
De gemeente Groningen laat aan NU.nl weten het jammer te vinden dat stichting Noaberschap zich buitenspel gezet voelt door de gemeente. "Daar is wat ons betreft absoluut geen sprake van", zegt een woordvoerder.
In opdracht van de gemeente doet Kunstpunt Groningen vooronderzoek naar de realisatie van een slavernijmonument. "We hebben Kunstpunt expliciet de opdracht gegeven om bij dit vooronderzoek belanghebbenden te betrekken", zegt de gemeente Groningen. "Ons beeld is dat zij dat ook doen."
'Gebeurt vaker als geld om de hoek komt kijken'
Het is volgens Nooitmeer niet nieuw dat ervaren fondsenwervers zonder echte binding met koloniale geschiedenis het merendeel van projecten en andere initiatieven rond het onderwerp mogen uitvoeren zodra er geld beschikbaar komt. Hetzelfde is volgens de NiNsee-voorzitter in 2016 gebeurd rond de lancering van het decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst (2015-2024) door de Verenigde Naties (VN).
Burgerinitiatieven zijn toen door hoge eisen aan subsidieaanvragen buiten de boot gevallen, aldus Nooitmeer. "Het zou logisch zijn geweest om juist die initiatieven een kans te geven."
Nooitmeer constateert tot haar teleurstelling dat het zwarte perspectief op het slavernijverleden door dit soort gebeurtenissen onvoldoende uit de verf komt. "Net als tijdens de slavernij worden zwarte mensen niet gehoord. Het is bijna koloniaal."
NUjij: Uitgelichte reacties