
Werkstraf voor Vindicat-lid voor mishandeling bij ontgroening
Ook kreeg B. een celstraf opgelegd van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk. De rechtbank achtte het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bewezen. De verdachte was donderdag niet aanwezig in de rechtszaal.
De rechtbank legde een hogere werkstraf op dan de 180 uur die was geëist door het Openbaar Ministerie (OM).
Volgens de rechters heeft B. zich te veel laten leiden door een persoonlijk akkefietje tussen hem en het slachtoffer. Het verweer dat de mishandeling plaatsvond tijdens een ontgroening waarbij geweld in zekere mate geaccepteerd was, verwierp de rechtbank.
Ze vond dat hiermee wordt miskend dat de maatschappij ''geweld in geen enkele setting accepteert''. De rechtbank vindt dat de verdachte het slachtoffer niet alleen letsel heeft toegebracht, maar ook heeft vernederd. Wel is de celstraf lager dan de geëiste 91 dagen waarvan 90 voorwaardelijk.

Rechter: 'Geweld wordt in geen enkele setting geaccepteerd'
Ontgroening
Op 25 augustus 2016 werden aspirant-leden in een donkere kamer in de sociëteit van Vindicat tegen een muur gezet. Soms werden hun voeten onder ze vandaan geschopt. "Ik was bont en blauw", verklaarde een van hen na afloop.
Het slachtoffer in de zaak, Rogier, werd extra hard aangepakt. Hij moest met zijn buik op de grond liggen, zijn hoofd gedraaid met een wang op de betonnen vloer. B. stond met een van zijn voeten op zijn slaap en drukte door, verklaarde hij. "Ik begon te schreeuwen, maar kon me niet ontworstelen", las de officier van justitie voor uit zijn verklaring tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Het slachtoffer liep een hersenoedeem op, een zwelling van de hersenen die vaak gepaard gaat met hevige hoofdpijn, shock en bewusteloosheid.
Afremmen
B. zelf achtte zich niet verantwoordelijk voor het letsel. De andere commissieleden van Vindicat zouden hem hebben afgeremd als hij daadwerkelijk over de schreef was gegaan, aldus de beklaagde. Diverse gezagsdragers lieten zich al snel openlijk uit over deze zaak, zei zijn advocaat, en iedereen had zijn oordeel meteen klaar.
In een verklaring zei B. dat geweld tegen aspirant-leden van Vindicat al jaren gemeengoed is. ''Het was intimidatie en vernedering", zei hij over zijn daden. "Dat hoorde er gewoon bij.''
De advocaat van B. meende dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel: een schedelbasisfractuur is niet vastgesteld.
Onderzoek
Het OM startte in oktober vorig jaar een strafrechtelijk onderzoek, nadat er meldingen bij justitie waren binnengekomen over ernstige mishandeling tijdens de ontgroening.
Het slachtoffer wilde in eerste instantie geen aangifte doen, maar de studentenvereniging deed dat begin oktober 2016 zelf en riep leden op mee te werken aan het onderzoek. Het OM heeft naar eigen zeggen grondig onderzoek gedaan naar de medische situatie van het slachtoffer. Hiervoor zijn deskundigen geraadpleegd en medische rapportages opgemaakt. Omdat dit onderzoek veel tijd in beslag nam, werd de verdachte pas gehoord in maart 2017.
Gedragscode
Het incident zorgde ervoor dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de gemeente Groningen en de Hanzehogeschool Groningen gezamenlijk met een verklaring naar buiten kwamen, waarin zij stelden af te willen van ontgroeningen bij studentenverenigingen. Ook de politiek bemoeide zich met het voorval.
In mei van dit jaar werd er een nieuwe gedragscode afgesproken, waarmee sancties kunnen worden opgelegd aan studentenverenigingen als ze bij ontgroeningen in de fout gaan.