
OM eist taakstraf voor mishandeling bij Vindicat
Daarnaast eiste ze een celstraf van 91 dagen, waarvan 90 voorwaardelijk. In het recht is bepaald dat als er sprake is van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel daar een celstraf tegenover moet staan. De officier van justitie vond dat in deze zaak echter niet toepasselijk en eiste daarom een symbolische celstraf van één dag.
Op 25 augustus 2016 werden tijdens een ontgroening aspirantleden in een donkere kamer in de sociëteit van Vindicat tegen een muur gezet. Soms werden hun voeten onder ze vandaan geschopt. ''Ik was bont en blauw'', verklaarde een van hen na afloop.
Het latere slachtoffer Rogier werd extra hard aangepakt. Hij moest met zijn buik op de grond liggen, zijn hoofd gedraaid met een wang op de betonnen vloer. B. stond met een van zijn voeten op de slaap en drukte door, volgens het slachtoffer. ''Ik begon te schreeuwen maar kon me niet ontworstelen'', las de officier van justitie uit diens verklaring voor.
Het slachtoffer liep een hersentrauma op.
Niet verantwoordelijk
B. zelf achtte zich niet verantwoordelijk voor het letsel. De andere commissieleden van Vindicat zouden hem afgeremd hebben als hij over de schreef was gegaan. Diverse gezagsdragers lieten zich al snel openlijk uit over deze zaak, zei zijn raadsman, en iedereen had zijn oordeel al klaar.
Hij meent dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel: een schedelbasisfractuur is niet vastgesteld.
Geweld
Eerder op de dag zei B. dat geweld tegen aspirant-leden van Vindicat volgens hem al jaren gemeengoed is. ''Het was intimidatie en vernedering", zei B. over zijn daden. "Dat hoorde er gewoon bij.''
Volgens getuigen was de aangever van het misdrijf het 'persoonlijke project' van commissielid B. De jongen zou voorafgaand aan de ontgroening B. een klap verkocht hebben. De commissie van B. moest de 'feuten' intimideren.
Onderzoek
Het OM startte in oktober vorig jaar een strafrechtelijk onderzoek nadat er meldingen bij justitie waren binnengkomen over ernstige mishandeling tijdens de ontgroening. De verdachte zou op het hoofd zijn gaan staan van een 19-jarige man die daardoor een hersenoedeem, een zwelling van de hersenen, opliep.
B. zelf achtte zich niet verantwoordelijk voor het letsel. De andere commissieleden van Vindicat zouden hem afgeremd hebben als hij over de schreef was gegaan. Diverse gezagsdragers lieten zich al snel openlijk uit over deze zaak, zei zijn raadsman, en iedereen had zijn oordeel al klaar. Hij meent dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel: een schedelbasisfractuur is niet vastgesteld.
Aangifte
Het slachtoffer wilde in eerste instantie geen aangifte doen. Volgens het OM was er mogelijk druk gezet op het slachtoffer. Daar komt bij dat aspirant-leden van corps Vindicat een zwijgcontract moeten tekenen waarin zij verklaren niet naar buiten te treden over wat er gebeurt tijdens de ontgroening op straffe van een boete van 25.000 euro.
Vindicat zelf deed op 6 oktober aangifte van het incident en riep leden op het zwijgcontract als vervallen te beschouwen en mee te werken aan het onderzoek. Het OM heeft naar eigen zeggen grondig onderzoek gedaan naar de medische situatie van het slachtoffer. Hiervoor zijn deskundigen geraadpleegd en medische rapportages verkregen. Omdat dit onderzoek veel tijd in beslag nam, werd de verdachte pas gehoord in maart 2017.
De rechter doet over twee weken uitspraak in de zaak.
Gedragscode
Het incident zorgde ervoor dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de gemeente Groningen en de Hanzehogeschool Groningen gezamenlijk met een verklaring naar buiten kwamen waarin zij stelden af te willen van ontgroeningen bij studentenverenigingen. Ook de politiek bemoeide zich met het voorval.
In mei van dit jaar werd er een nieuwe gedragscode afgesproken waarmee sancties kunnen worden opgelegd aan studentenverenigingen als ze bij ontgroeningen in de fout gaan.