
Achtergrond Ontgroeningen gaan al decennia gepaard met incidenten
Dodelijke slachtoffers vallen maar zelden bij studentenontgroeningen in Nederland. De laatste keer dat dit gebeurde, was voor zover bekend in 1997. Bij het Groningse studentencorps Vindicat atque Polit kreeg de achttienjarige feut (eerstejaars corpslid) Reinout Pfeiffer na het verplicht drinken van 1 liter jenever een epileptische aanval waarna hij stikte.
In 1965 overleed een twintigjarige student in Utrecht toen hij een roetkap over zijn hoofd getrokken kreeg en daar een eind mee moest lopen. Twee medefeuten werden zwaargewond in het ziekenhuis opgenomen.
Dachautje spelen
Halverwege de jaren zestig stak ook een storm van verontwaardiging op toen bleek dat het Amsterdamse Studenten Corps met feuten 'Dachautje' speelde, een spel vernoemd naar het naziconcentratiekamp. Tweehonderd studenten werden in een kamer opgesloten terwijl een speenvarken, volgestopt met laxeermiddel, in de ruimte werd losgelaten.
Door gebrek aan zuurstof viel een groot aantal studenten flauw. Daarnaast bleken zeker vijf studenten die aan het 'spel' werden onderworpen familieleden te hebben die in Dachau waren omgekomen.
Eerder had een corpslid van het A.S.C een eerstejaars ernstig hersenletsel toegebracht toen hij met een paraplu een bekertje van diens kaalgeschoren hoofd probeerde te slaan.
Verlamde student
In 1989 waren in Amsterdam opnieuw twee ernstige incidenten. Een student raakte tijdens het 'zooien', waarbij de student aan het revers van zijn colbert door elkaar wordt gerammeld, zo zwaargewond dat hij verlamd raakte. De betrokken vereniging beloofde beterschap en zegde toe het fysieke deel van de ontgroening te temperen.
In Delft in 1991 werden bij een ontgroeningsfeest ongeveer vijftien studenten onwel door de drukte, warmte en slechte ventilatie in het gebouw. Enkelen raakten bewusteloos en moesten naar het ziekenhuis.
Na het overlijden van Pfeiffer in 1997 stelde de Rijksuniversiteit Groningen een commissie in die excessen bij ontgroeningsrituelen moest voorkomen. Studentenvereniging Vindicat besloot geen drank meer te schenken aan aspirant-leden tijdens de groentijd.
Dit advies werd toentertijd ook landelijk door de meeste studentenverenigingen met een introductieperiode overgenomen.
Brandende spiritus
In 2001 was er opnieuw een incident bij Vindicat: een aspirant-lid liep zware brandwonden op tijdens een 'spel' met spiritus. Al fietsend moesten deelnemers koffiekopjes met brandende spiritus aan een bezemsteel rijgen.
Vier jaar later werd een 21-jarige student, weer tijdens een ontgroening in Groningen, gedwongen 6 liter water te drinken. De jongen, die zich had ingeschreven bij de katholieke studentenvereniging Albertus Magnus, lag twee dagen in coma.
In 2010 droeg een aspirant-lid van Albertus Magnus tijdens een dispuutsontgroening een sinterklaaspak en werd in brand gestoken door een medestudent. Het dispuut werd geschorst en de dader kreeg vijftig uur taakstraf.
De Rijksuniversiteit Groningen liet het incident onderzoeken door de Adviescommissie Introductie die na de dood van Pfeiffer in het leven was geroepen.
Kampcommandanten in Rotterdam
Ook in andere steden deden zich in die periode meerdere incidenten voor. De Erasmus Universiteit ontzegde het Rotterdamse Studenten Corps (RSC) in 2000 subsidie nadat onderzoek beschuldigingen bevestigde die cabaretier Youp van 't Hek in columns in NRC Handelsblad had gemeld.
De 'kampcommandanten', zoals de ouderejaars zichzelf noemden, zouden de eerstejaars - onder wie de neef van Van 't Hek - onder meer met hockeysticks, paraplu's en honkbalknuppels hebben geslagen. Bovendien mochten studenten een half etmaal geen water drinken, om vervolgens met hun hoofd in een toiletpot geduwd te worden.
De Universiteit Utrecht en de Hogeschool van Utrecht verbraken in 2002 ook enige tijd de banden met studentenverenigingen Veritas en Unitas.
Aspirant-leden van Veritas kregen poep in hun haar gesmeerd, moesten de schoenen van ouderejaars schoon likken en werden gedwongen bruistabletten op te eten zodat ze gingen schuimbekken.