
Proces tegen oorlogsmisdadiger Bruins gaat door
De rechters besloten dit vrijdag, omdat een psychiater heeft vastgesteld dat de 92-jarige Bruins niet dement is geworden.
Volgens de rechters is hij daarom gewoon in staat zijn eigen proces te volgen en dus gaat de vervolging van 'het beest van Appingedam' door.
De Duitse justitie beschuldigt Bruins van de moord op de 36-jarige verzetsstrijder Aldert Klaas Dijkema, in september 1944 bij het Groningse Appingedam. Het proces hierover in Hagen is op 2 september begonnen.
Geestelijke toestand
Het nieuwe onderzoek naar de geestelijke toestand van de oorlogsmisdadiger werd gedaan op verzoek van de advocaat van Bruins, Klaus-Peter Kniffka. Die vermoedde dat zijn cliënt aan dementie leed.
''Dit blijkt niet zo te zijn en aan de uitslag kunnen we niet twijfelen'', reageert de raadsman. ''De psychiater die mijn cliënt heel intensief heeft onderzocht, is een een hele goede.''
De gezondheid van Bruins is in deze rechtszaak van meet af aan een kwestie geweest. In september stelde een arts vast dat de verdachte nog wel in staat was zijn eigen proces bij te wonen. De duur van de zittingen werd wel ingekort, vanwege zijn broze gezondheid.
Ontkennen
Bruins heeft eerder ontkend dat hij destijds degene was die Dijkema van achteren doodschoot. Dat deed zijn kompaan, liet de Nederlandse oorlogsmisdadiger zich eerder ontvallen. Bruins zat bij de Sicherheitsdienst. Hij kreeg vanwege zijn brute optreden in de Tweede Wereldoorlog de bijnaam 'het beest van Appingedam'.
Kort na de oorlog veroordeelde een Nederlandse rechter Bruins bij verstek tot de doodstraf, die later werd omgezet naar levenslang. De oorlogsmisdadiger was ten tijde van dat vonnis al naar Duitsland gevlucht, waar hij nog steeds woont.
In 1980 stond Bruins voor het eerst in Hagen voor de rechter. Toen werd hij tot zeven jaar cel veroordeeld voor de moord op twee Joodse broers tijdens de oorlog.