
Voorlopig geen uitsluitsel over vliegramp Tripoli
Formeel moeten de Libische autoriteiten voor 12 mei uitsluitsel geven, maar de contactpersonen van de luchtvaartautoriteit zijn sinds de onrust in het Noord-Afrikaanse land onvindbaar, vertelt woordvoerder van de Nederlandse Onderzoeksraad voor de Veiligheid Sandra Groenendal aan NU.nl
Internationaal is vastgelegd dat het land waarin een vliegtuigramp gebeurt, de oorzaak van het ongeluk moet onderzoeken en binnen een jaar met een rapport moet komen, aldus Groenendal. Dat dat gezien de huidige situatie in Libië onhaalbaar is geworden, is volgens de zegsvrouw evident.
Tot de opstanden tegen het regime van Muammar Kaddafi in Libië in februari van dit jaar losbarstten, was er voor de Onderzoeksraad geen aanleiding om te stellen dat de autoriteiten hun onderzoekswerk niet goed deden. “Maar inmiddels is er helemaal geen contact meer met ze mogelijk geweest”, zegt Groenendal. “We hebben geen idee waar ze zijn.”
Buitenlandse Zaken
Het ministerie van Buitenlandse Zaken laat desgevraagd weten de laatste maanden ook geen contact meer met de Libische autoriteiten te hebben gehad. "Toen we nog een ambassadeur in Libië hadden, was er via hem regelmatig contact over de voortgang van het onderzoek", aldus woordvoerder Christoph Prommersberger. "Het spreekt inderdaad voor zich dat de huidige situatie in het land de zaken niet bespoedigd."
Sinds het begin van dit jaar heeft de Nederlandse ambassade in Tripoli zich bovendien druk bezig gehouden met de toestand van Nederlanders in Libië en de vrijlating van de drie militairen die na een mislukte evacuatiepoging door het regime gevangen werden genomen. "In tijden van crisis moet je keuzes maken", aldus de zegsman.
Het laatste contact dat ambassadeur Gerard Steeghs met de Libische luchtvaartautoriteiten had, had plaats in februari. Het ministerie laat weten dat het onderzoek op dat moment nog in volle gang was. Zodra de situatie het toe laat, zal Buitenlandse Zaken weer contact zoeken met de Libische collega's, laat Prommersberger weten.
Waarnemers
Leden van de Nederlandse Onderzoeksraad waren in de twee weken na crash in het rampgebeid aanwezig als waarnemers. Ze hebben toen onder meer mee mogen luisteren naar de opname van gesprekken in de cockpit van het toestel van Afriqiyah Airways.
“Daarmee is onze rol helaas uitgespeeld”, zegt Groenendal in reactie op een eerder gepubliceerd artikel op de website Nieuwsoverzicht.nl. De woordvoerster weerspreekt expliciet de stelling dat Nederland met een eigen rapport over de oorzaak van de ramp wil komen. "Dat kan niet. Wij hebben geen rol in het onderzoek en Libië is volgens internationale regels de enige die mag rapporteren."
Fransen
De Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft bovendien de opnamen uit de cockpit niet in handen, Franse collega’s van Le Bureau d'Enquête et d'Analyses (BEA) wel. De Fransen zijn, anders dan de Onderzoeksraad wel een “onderzoekende partij” van de vliegramp, omdat het een toestel van Franse makelij betrof.
Groenendal benadrukt dat eventuele rapportage van de BEA aan Libië zal worden overhandigd, waarna het nog steeds aan dat land is om tot bekendmaking van de resultaten over te gaan.“Dat mag simpelweg niet anders.”
“We willen natuurlijk graag op de hoogte worden gehouden van hun onderzoek. Daarover is contact met de Franse collega’s.”
Door het vliegtuigongeluk met de Airbus van Afriqiyah Airways in Tripoli kwamen op 12 mei vorig jaar zeventig Nederlanders om het leven. In totaal overleden 103 van de 104 inzittenden, een 9-jarige Nederlandse jongen uit Tilburg overleefde de ramp als enige.