Woensdagochtend rond 11.00 uur stond het rendement op 10-jarige Spaanse obligaties op 6,02 procent. Dinsdag stond de rente nog op circa 5,8 procent.

De huidige stand is de hoogste sinds 23 april, toen de Spaanse rente voor het laatst boven de door veel economen als onhoudbaar bestempelde stand van 6 procent stond.

De waarde en het rendement van een obligatie bewegen tegengesteld. Een hogere rente wijst op een lagere waarde en een afname van het vertrouwen van beleggers in het betreffende land.

Ook de Italiaanse rente ging fors omhoog, tot 5,7 procent. Dinsdag lag het rendement op 10-jarige Italiaanse leningen rond 5,5 procent.

De Spaanse regering werkt aan plannen om de zwakke bankensector van de ondergang te redden. Zo zouden banken opnieuw miljarden euro's opzij moeten zetten voor verliezen op vastgoedbeleggingen.

Daarnaast wordt er gewerkt aan een reddingsoperatie voor fusiebank Bankia, die er van alle grote Spaanse banken het slechtst voorstaat.

Het wantrouwen richting Spanje en Italië wordt ook gevoed door de grote problemen in de Griekse politiek. Daar is het vooralsnog onmogelijk gebleken een nieuwe regering te vormen die met Europa en het IMF kan praten over de verstrekking van verdere noodsteun.

Zonder regering dreigt die hulp te worden stopgezet, wat desastreuze gevolgen zou hebben voor Griekenland en de onrust over de andere Zuid-Europese landen verder zou vergroten.

Beleggers namen hun toevlucht opnieuw tot Duitse obligaties. De rente daarop daalde naar 1,53 procent, tegen 1,55 procent op dinsdag. Het rendement op Nederlandse 10-jaarsobligaties stond onveranderd op 2,12 procent.