
Verhoogde kilometervergoeding van 21 cent nog steeds ontoereikend
In feite zit er geen limiet op de vergoeding die je van je werkgever mag krijgen voor zakelijke ritten met je privéauto. Deze vergoeding is geheel afhankelijk van de afspraken die jij met je baas maakt over declarabele reiskosten. Maar: slechts een deel van de vergoeding is onbelast.
Sinds 1 januari van dit jaar bedraagt deze toelage 21 cent per verreden kilometer. Alle kosten die je werkgever aanvullend vergoedt, moeten door de Belastingdienst worden beschouwd als loon. Waarop je werkgever loonheffingen moet inhouden. Dat pakt doorgaans negatief uit voor zowel de werkgever als de werknemer.
Zeventien jaar lang (sinds 2006) bedroeg de onbelaste vergoeding voor zakelijk gebruik van de privéauto 19 cent per kilometer. Aanvankelijk bestond het plan om pas per 1 januari 2024 een verhoging door te voeren, maar door de enorme inflatie en toegenomen brandstof- en energiekosten, besloot Den Haag om deze verhoging als tegemoetkoming een jaar naar voren te halen.
In plaats van 19 cent mag je sinds 1 januari 2023 een bedrag van 21 cent per kilometer onbelast declareren. En vanaf 1 januari 2024, komt daar welgeteld 1 cent per kilometer bij.
Bij een vijf jaar oude Nissan Leaf zit je al op een kilometerprijs van meer dan 50 cent.
VZR vindt 39 cent per kilometer pas redelijk
Oorspronkelijk werd de regeling voor de onbelaste kilometervergoeding in het leven geroepen om de werknemer te compenseren in de variabele kilometerkosten bij zakelijk gemaakte kilometers. Met andere woorden: de kosten voor brandstof, slijtage van onderdelen en de variabele afschrijving (door het gebruik van de auto).
Desondanks is de 2 cent verhoging van de onbelaste kilometervergoeding lang niet toereikend om de werkelijke uitgaven aan brandstof en overige kosten (zoals parkeren) te compenseren. Zelfs niet als je in een kleine, zuinige auto zou rijden.
"Dit dekt echter bij lange na de kosten niet die een werknemer heeft voor het gebruik van de eigen auto", stelt de Vereniging Zakelijke Rijders (VZR). "Zelfs voor een auto uit de kleinste categorie kost deze auto de werknemer al 24 cent per kilometer. Voor een auto boven de 40.000 euro is de gemiddelde kilometerkostprijs zelfs 46 cent."
De VZR publiceert jaarlijks normbedragen voor een reële kilometervergoeding als je met een privéauto zakelijke kilometers maakt. Deze bedraagt dit jaar voor een middenklasse auto minimaal 31 cent per kilometer.
Ten opzichte van 2022 is het gemiddelde normbedrag per kilometer met 5 cent verhoogd. Dit is een gevolg van een verdere toename van diverse kosten, zoals stijgende autoprijzen, reparatie- en onderhoudskosten, brandstofprijzen en toenemende inflatie.
Elektrisch rijden blijkt niet de oplossing
Met een tool op de website van de ANWB kun je aan de hand van het kenteken precies uitrekenen, wat je auto grofweg per kilometer kost. Een paar voorbeelden: voor een nieuwe Toyota Yaris Hybrid bedragen de variabele lasten net onder de 20 cent per kilometer, maar tel je alle vaste kosten - zoals verzekering, wegenbelasting en vaste afschrijving - erbij op, dan betaal je algauw 39 cent per kilometer. Zou je in 2018 een nieuwe Ford Focus Wagon met benzinemotor hebben aangeschaft, dan zit de totale kilometerprijs al boven de 45 cent.
Ook voor elektrische auto's is de kilometervergoeding van 21 cent lang niet toereikend. Voor een nieuwe Renault ZOE ben je in totaal zo'n 32,5 cent per kilometer kwijt, voor een vijf jaar oude Nissan Leaf zit je volgens de ANWB-berekening zelfs al op een kilometerprijs van meer dan 50 cent.
Overigens kan de getoonde kilometerprijs zelfs per auto flink verschillen, want deze is onder meer gebaseerd op aanschafprijs, de verzekeringspremie die je betaalt en het aantal kilometers dat je jaarlijks aflegt.