
Formule 1-techniek in gewone auto's: het kán wel
Renault Espace F1 (1994)

De Renault Espace is de multifunctionele gezinsauto die eind vorige eeuw door zijn originele design, ruimte en innovatieve interieur erg opviel. In 1994, in de hoogtijdagen van de samenwerking van Renault met F1-team Williams, liet de autofabrikant de Espace een spectaculaire metamorfose ondergaan. Het uiterlijk werd opgepompt, alsof het een bezoekje aan de sportschool had gebracht. Vervolgens werd dit spannende jasje op de technische basis van de raceauto van F1-wereldkampioen Alain Prost geplaatst. Resultaat: een gezinsbusje met een ruim 830 pk sterke V10 tussen de achterstoelen.
Ford Transit Supervan 2 (1984)

Het idee van Renault was niet nieuw: in 1971 schroefde Ford al het koetswerk van een Transit op de GT40 Le Mans-racewagen. De Transit-body was dit keer niet van staal, maar van koolstofvezel.
Alfa Romeo 164 Pro Car (1988)

Het idee klonk veelbelovend. Als voorprogramma van de Formule 1 een race met auto's die op straatauto's lijken, maar onderhuids pure racewagens zijn: de zogenaamde silhouetracers. Alfa Romeo stoomde voor deze Pro Car-serie samen met Brabham een lichtgewicht 164-body en -chassis klaar, waar hun eigen 3.5 V10 motor onder schuilging. Maar het bleef bij mooie plannen en twee prototypes.
Ferrari F50 (1995)

Een auto met F1-genen die wél in productie ging, was de Ferrari F50. Het kloppend hart is een 4,7-liter V12 van 520 pk. Dat was een afgeleide van de 3.5 V12 motor die in 1990 dienstdeed in de F1-auto van coureurs Alain Prost en Nigel Mansell.
BMW M5 (2005)

BMW heeft in de loop der jaren knappe Formule 1-motoren gebouwd. In de E60-generatie van de M5 (de sportiefste variant van de 5-serie) vind je onder de kap een mooi aandenken aan de V10, een tiencilinder benzinemotor die de Duitsers in de jaren nul leverden aan het Britse F1-team Williams. Het slagvolume groeide in de straatauto van 3 naar 5 liter. Volgens AutoWeek was dit misschien niet de beste M5 aller tijden, wel een van de intrigerendste.
Porsche Carrera GT (2003)

Waar haalde Porsche in 2003 voor de Carrera GT ineens een V10 vandaan? In elk geval niet uit een bestaand model uit het Porsche-aanbod van dat moment. Nee, die 5,7-liter tiencilinder kwam uit de auto die Porsche destijds inzette voor de 24 uursraces van Le Mans. Het was een doorontwikkeling van de motor die begin jaren negentig werd gebouwd voor het Footwork/Arrows F1-team, maar daar weinig succesvol was. En zo kwam die racemotor ineens binnen het bereik van de gewone autokoper, al moest die natuurlijk wel behoorlijk wat centen hebben.
Yamaha OX99-11 (1992)

Dit is eigenlijk een F1-auto met het koetswerk van een sportwagen en de cockpit van een straaljager erop. Een koolstofvezel chassis biedt plaats aan de 3,5-liter V12 die Yamaha destijds aan het F1-team van Brabham leverde. Het project strandde in 1994 na drie prototypes.