Achter de schermen ontstaat in autoland een interessante wedloop; wie weet als eerste autobouwer in een jaar tijd meer dan 10 miljoen nieuwe auto’s aan de man te brengen? Onlangs sprak Carlos Ghosn z’n ambitieuze plannen voor Renault-Nissan uit - het concern wil in 2017 door de 10 miljoen heen breken - maar zowel Toyota als Volkswagen lijken meer kans te maken om dat aantal eerder te bereiken.

Toyota kwam vorig jaar uit op 9,75 miljoen auto’s, Volkswagen op 9,34 miljoen. Voor de goede orde: het gaat hierbij om alle merken van de VW-groep (Volkswagen, Audi, Seat, Skoda, Porsche, Lamborghini, Bentley, Bugatti), net zoals bij Toyota ook Lexus, Daihatsu en Hino zitten inbegrepen.  

Volkswagen-CEO Martin Winterkorn heeft aangegeven eerder dan 2018 (het oorspronkelijke, bij zijn aanstelling in 2007 gestelde doel) door de 10 miljoen-grens heen te willen. De tegenvallende Europese verkopen worden ruimschoots gecompenseerd door de enorme afzet in andere delen van de wereld.

Met name in Azië gaan de zaken goed, vorig jaar werd daar een verkoopstijging van 23 procent genoteerd. Momenteel is die regio de grootste afnemer van VW-materiaal; 35 procent van de productie wordt verkocht in Azië, waarmee het Europa (33 procent) voorbij is gestoken.  

Omdat de kans groot is dat die ooit zo magische 10 miljoen binnenkort al wordt bereikt, stelt Volkswagen zichzelf nieuwe doelen voor het jaar 2022. “We hebben absoluut een nieuwe groeistrategie nodig”, zegt Bernd Osterloh van VW’s raad van toezicht.  

China speelt daarin een belangrijke rol, Volkswagen wil de afzet daar de komende vijf jaar met 60 procent opkrikken naar vier miljoen auto’s. Om dat te bereiken, worden er tien nieuwe fabrieken gebouwd, waarvan zeven in China. VW investeert er de komende drie jaar een kleine 13 miljard euro.