
'Interim-directeur AEB stapte op omdat hij afvalbedrijf zelf wilde overnemen'
De problemen voor de Amsterdamse afvalverbrander begonnen in de zomer van vorig jaar toen vier van de zes verbrandingsovens per direct stilgelegd moesten worden vanwege jarenlang achterstallig onderhoud.
In oktober konden alle ovens weer in gebruik worden genomen, maar het bedrijf had inmiddels fors verlies geleden. Op dat moment was de gemeente de enige aandeelhouder van het bedrijf.
Interim-directeur De Vink werd in augustus 2019 door het stadsbestuur aangesteld om een faillissement te voorkomen en het bedrijf klaar te stomen voor een toekomstige overname. Hij slaagde deels in deze missie, want het bedrijf begon langzaam maar zeker weer winst te maken.
'De Vink kreeg contract met extra voorwaarden'
De gemeente besloot begin dit jaar dat ze het bedrijf definitief wilde verkopen en zette daar deze maand de eerste stappen toe. Toen bleek dat De Vink ook een van de geïnteresseerde partijen was, dreigde volgens de gemeente belangenverstrengeling, zo schrijft NRC.
Bij de herbenoeming van De Vink als bestuurder van de vuilverbrander kwam de gemeente daarom met enkele extra voorwaarden. Zo mocht De Vink onder andere geen zogeheten buy-out doen, waarmee hij AEB zou kunnen overnemen, en mocht hij eventuele andere kopers niet voorzien van advies.
Volgens De Vink kan hij door deze extra voorwaarden zijn werk als interim-directeur niet meer naar behoren uitvoeren. Hij besloot daarom af te zien van een eventuele herbenoeming.