'Door internet hebben complottheorieën meer impact dan vroeger'
Grote maatschappelijke gebeurtenissen in een complotperspectief plaatsen is van alle tijden. De moordaanslag op John F. Kennedy, het auto-ongeluk waarbij prinses Diana om het leven kwam en 9/11, de terroristische aanslag op de Twin Towers in New York - socioloog Peter Achterberg noemt in ze één adem.
In alle drie de gevallen stelden complotdenkers dat de officiële lezing van de gebeurtenissen de schokkende 'waarheid' moest verhullen: dat binnenlandse veiligheidsdiensten het zo gepland hadden. Na de moord op Pim Fortuyn in 2002 doken soortgelijke onbewezen theorieën op.
"Er zijn twee dingen die alle complotdenkers geloven: toeval bestaat niet en niets is wat het lijkt", zegt Achterberg, hoogleraar aan Tilburg University. "Zij zijn ervan overtuigd dat kwaadwillende groepen achter de schermen aan de touwtjes zitten om dingen voor elkaar te krijgen waar de elite baat bij heeft, maar die niet in het algemeen belang zijn."
Coronacomplotten
Sinds het begin van de coronacrisis zijn wilde complottheorieën aan de orde van de dag. Enkele voorbeelden: 'Het virus is een ontsnapt biologisch wapen uit China,' 'de straling van 5G-masten maakt mensen ziek' en 'Bill Gates ontwikkelt vaccins met microchips'.
Of er nu meer complottheorieën zijn dan vroeger is volgens Achterberg heel lastig vast te stellen. "Wil je weten of het geloof in complottheorieën toeneemt of afneemt, dan moet je dat over een langere periode onderzoeken. Mijn voorzichtige gok is dat de hoeveelheid complottheorieën niet is toegenomen. Maar omdat complotdenkers elkaar nu vinden op het internet, zijn hun theorieën veel zichtbaarder. De impact is daardoor groter dan ooit: vroeger bereikten dit soort complottheorieën de Tweede Kamer of het Amerikaanse Congres niet, nu wel."
Complotdenken als zingeving
In plaats van te vertrouwen op experts en politici, doet de complotdenker liever zelf onderzoek. Achterberg: "Daaruit spreekt wantrouwen: de gevestigde orde wil ons maar wat op de mouw spelden. Sommige mensen zien de wereld om hen heen als ingewikkeld en veranderlijk. Ze hebben het idee dat de samenleving niet meer hún samenleving is. Dat gevoel van onbehagen maakt ze vatbaar voor complottheorieën."
Die complottheorieën bieden namelijk houvast, legt Achterberg uit. Ze maken grote maatschappelijke gebeurtenissen in één keer begrijpelijk en verklaarbaar. Waar anderen vertrouwen op God of de wetenschap, bieden complottheorieën "een soort nieuwe zingeving".
Dat complotdenkers blijven geloven in een theorie als het tegendeel waar blijkt, is volgens Achterberg heel menselijk. "Psychologen noemen dat confirmation bias: mensen hechten van nature veel waarde aan informatie die aansluit bij waar ze al in geloven en wijzen tegenwerpingen af."
Versplintering van kennis
Volgens de socioloog speelt het internet complotdenkers in de kaart. Door de enorme hoeveelheid vrij toegankelijke informatie is het gemakkelijk om je eigen wereldbeeld bij elkaar te puzzelen.
"In geavanceerde kennissamenlevingen zoals de onze raakt wetenschappelijke kennis enorm versplinterd" , aldus Achterberg. "Voor alles waar je in wilt geloven is zat bewijs te vinden." Achterberg vindt het opmerkelijk dat vooral wetenschappers weinig goed kunnen doen bij complotdenkers. Beide hebben immers hetzelfde doel: waarheidsvinding.
Lager opleidingsniveau
Om inzicht te krijgen in de sociaal-culturele achtergrond van complotdenkers, namen Achterberg en zijn collega’s meerdere enquêtes af. "Daaruit bleek dat mensen met een lager opleidingsniveau vaker in complottheorieën geloven. En dat mensen aan de buitenkant van het politieke spectrum, van zeer links tot zeer rechts, bevattelijker zijn voor complottheorieën dan mensen in het politieke midden."
Volgens de socioloog zorgt meer gemakkelijk beschikbare informatie voor meer polarisatie: de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving worden steeds sterker. Tijdens de coronacrisis is dat proces goed zichtbaar. "In het begin hield iedereen zich goed aan de maatregelen en traden de experts redelijk eensgezind naar buiten, nu zegt iedereen wat anders."
Achterberg stelt dat die onduidelijkheid het maatschappelijk onbehagen en wantrouwen in instituties alleen maar versterkt. "Geen wonder dat anti-institutionalistische politici als Geert Wilders en Thierry Baudet relatief veel complotdenkers aantrekken."