
Slepende zaak tussen Rachel Hazes en voormalige beste vriendin nog niet voorbij
Hazes heeft de huurovereenkomst tweemaal schriftelijk opgezegd, maar het hof vindt de opzeggingen niet rechtsgeldig. Ook heeft Hazes gevraagd de huurovereenkomst te ontbinden. Er is volgens haar sprake van een huurachterstand van ruim vijftien maanden.
Van Beek zegt dat zij over de eerste drie van vijftien maanden de huur "in natura" heeft betaald. Ook zou ze met Hazes hebben afgesproken dat ze de rest van de huur verrekent met een bedrag van 9.000 euro. Dat bedrag zou Van Beek aan Hazes hebben geleend.
Het hof wil dat Van Beek aantoont dat de twee hebben afgesproken de geleende 9.000 euro te verrekenen met de huur. Van Beek moet op 4 april dit jaar laten weten of en welke getuigen zij daarvoor wil laten horen.
Vervolgens stelt het hof een datum voor een getuigenverhoor vast. Daarna zal een mondelinge behandeling plaatsvinden. Wanneer dat gebeurt, is nog niet bekend.
Op 15 februari stonden Hazes en Van Beek al tegenover elkaar in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof gaf hen toen tot 7 maart de kans om er samen uit te komen.
Niet de enige rechtszaak tussen Hazes en Van Beek
Het is niet de eerste keer dat Hazes Van Beek voor de rechter heeft gesleept. Eerder gebeurde dat omdat Van Beek in een zakelijk geschil had onthuld dat de weduwe van volkszanger André Hazes in 2017 een poging tot zelfdoding had gedaan. De rechter stelde Hazes toen in het gelijk.
Ook is Van Beek momenteel in een andere rechtszaak verwikkeld samen met Roxeanne Hazes en Rob Israël, oud-zakenpartner van Rachel. Rachel Hazes wil hen horen over een volmacht die zij heeft verstrekt toen ze in 2016 een inzinking kreeg.
Volgens advocaat Royce de Vries, die Rachel in deze zaak bijstaat, heeft het drietal "misbruik gemaakt" van die volmacht. Ze hebben zich "verrijkt", zei hij in april vorig jaar.
De rechtbank in Amsterdam bepaalde in oktober vorig jaar dat Hazes de drie gevolmachtigden alleen mag horen over een factuur van een coachingsprogramma van 24.000 euro. Hazes is in hoger beroep gegaan in die zaak. Een mondelinge behandeling hiervan dient op 6 september bij het gerechtshof in Amsterdam.