
Nederlands team redt levens in Turkije: 'Toch is de vreugde vaak van korte duur'
"Het is allemaal heel dubbel", zegt ploegleider Martin Evers in Antakya in de Turkse provincie Hatay. "Het is nu al onze succesvolste operatie, maar we voeren doorlopend slechtnieuwsgesprekken".
Pas na bijna twee dagen waren de reddingsgroepen weer eens op het basiskamp voor een paar uurtjes slaap, zeggen Evers en zijn collega Erwin Marx. Van een warm bed is geen sprake. De reddingswerkers slapen in tenten op matjes. Als ik donderdagmiddag zelf op het kamp aankom, zijn de teams alweer aan de slag. Op dat moment is ons gezelschap nog niet in het verwoeste stadscentrum van Antakya geweest.
Evers waarschuwt alvast dat het een ramp is op de schaal van de aardbeving in Pakistan van 2005, waarbij ongeveer 70.000 mensen omkwamen, of de beving in Haïti in 2010, toen tot wel 220.000 inwoners het leven lieten.
Op dat moment stond de teller voor USAR in Hatay op elf geredde mensen. "Daarmee is het onze succesvolste operatie, maar we hebben ook al heel veel slechtnieuwsgesprekken met de inwoners moeten voeren." Vrijdag werd bekend dat het team na liefst 106 uur een jongen van acht had gered.

'Iemand kunnen voorzien van water is ook levensreddend'
Dat is het lot van reddingswerkers in dergelijke situaties. Want iemand onder het puin lokaliseren is wat anders dan er daadwerkelijk bij komen.
"In bepaalde gevallen weet je dat het misschien wel twee dagen gaat duren om bij iemand te komen. Of dat je eerst een heel gebouw moet veiligstellen, voordat je aan de slag kunt. Dan moet je een enorm lastige afweging maken, want als je ergens anders aan de slag gaat, dan stuit je misschien wel op iemand die goed bereikbaar is", aldus Evers.
Gelukkig zijn er ook gevallen geweest van personen die weliswaar niet direct uit het puin gehaald konden worden, maar die wel bereikbaar waren. "Die hebben we kunnen voorzien van thee en water. Ook dat is op zo'n moment een levensreddende operatie".

Turkse stad Hatay in puin: 'Appartementen stortten als een kaarthuis in'
Reddingsmedaille met twee kanten
Toch is de vreugde om een redding volgens Evers vaak van korte duur. "Het is een medaille met twee kanten: je oefent en traint voor dergelijke momenten, maar blijdschap staat in schril contrast met het lijden dat je om je heen ziet".
De reddingswerkers - voor de klus in Turkije 63 personen verdeeld over vier teams - krijgen meer dan eens met pijn en verdriet te maken. Dat de medewerkers vrijwel zonder uitzondering een achtergrond hebben in de hulpverlening, maakt de impact van de verschrikkingen er niet minder op.
"Daar praten we met elkaar over als we terug in het basiskamp zijn", zegt Evers. "Daarnaast is er een debriefing en zijn er een-op-eengesprekken. Voordat iedereen terug naar huis gaat, zitten we samen met de groep om ervaringen uit te wisselen."

Volg dit onderwerp
Lijden krijgt een gezicht
Bij de inzet van USAR zijn vaak ruim zestig medewerkers betrokken, maar er kan geput worden uit een personeelsbestand van ongeveer 145 mensen. Dat betekent dat niet iedereen bij dezelfde operatie betrokken is. Toch komen ze na afloop allemaal bij elkaar.
"We vinden het belangrijk om de ervaringen van de reddingsgroepen met iedereen te delen, niet alleen met hetzelfde clubje. Zo behouden we ons teamgevoel", legt Evers uit.
Omdat hij weer aan de slag moet, vraag ik hem nog snel even naar wat hem het meeste is bijgebleven. Het is een familieportret bij een berg puin waar ooit een gebouw stond.
"Het was daar door omwonenden geplaatst als soort gedenkteken aan de mensen die daar woonden. Dat gaf het lijden een gezicht. Uiteindelijk zijn wij als reddingsgroepen ook maar mensen die medemensen helpen. Maar juist die medemensen zijn alles verloren. Dat gaat soms je voorstellingsvermogen te boven."
NUjij: Uitgelichte reacties