
NU+ Waarom je na de ramp meer hoort over de situatie in Turkije dan in Syrië
Bevingen waren het zwaarst in Turkije
De zware aardbevingen maandagochtend vonden vooral plaats op Turks grondgebied. De bevingen waren zo heftig dat ze ook in Syrië gevolgen hadden. Maar het epicentrum (het punt op het aardoppervlak direct boven de beving) lag in Turkije. Daar werd de beving het sterkst gevoeld en is de schade ook het grootst.
Turkije heeft sowieso vaker te maken met aardbevingen dan Syrië. Dat komt doordat het land op een aantal breuklijnen tussen aardplaten ligt. De aardbevingen van deze week vonden plaats in het zuiden van Turkije, maar ook het noorden heeft vaak te maken met zware bevingen.
De eerste beving vond maandagochtend om 4.17 uur plaats in de buurt van de Turkse stad Gaziantep. Die had een magnitude van 7.8 en geldt daarmee als een zware tot zeer zware beving. Dat is vergelijkbaar met de ontploffing van een groot kernwapen. Later op maandag vond er nog een zware beving (7.5) plaats, in de provincie Kahramanmaras. In de dagen erna vonden er volgens de Turkse rampenbestrijdingsdienst AFAD nog honderden kleinere aardbevingen plaats in hetzelfde gebied.
Negentien minuten na de eerste beving rond Gaziantep vond er een beving van 5.6 plaats in de buurt van de Syrische stad Aleppo. Dat was een vrij krachtige beving, maar niet zo zwaar als die in Gaziantep en Kahramanmaras.
De beving bij Aleppo was een gevolg van de eerste beving in Gaziantep. Hij vond plaats op een zijbreuk van de grote breuklijn die door Turkije loopt. Net als in Turkije waren er in Syrië naschokken. Die hadden in Syrië geen van alle een magnitude van boven de 5.0.

Meeste slachtoffers vielen in Turkije
Veruit de meeste slachtoffers vallen tot nu toe te betreuren in Turkije. De aardbevingen hebben daar bijna 19.000 levens geëist, meldde de Turkse rampendienst AFAD vrijdag. De verwachting is dat dat cijfer nog verder oploopt, omdat er nog mensen onder het puin liggen.
Syrië heeft tot nu toe zo'n 3.377 dodelijke slachtoffers gemeld. Dat is een schatting. Het land heeft in tegenstelling tot Turkije geen nationaal departement dat zich bezighoudt met de bestrijding van rampen. Daardoor worden de cijfers nergens volledig verzameld en gecontroleerd.
De Syrische overheid meldt alleen de doden in de gebieden die het in handen heeft. Een groot deel van het getroffen gebied in Syrië is in handen van verschillende rebellengroepen. Die vechten sinds 2011 tegen het overheidsleger en beschouwen de gebieden die ze in handen hebben als onafhankelijk van de regering van Assad. Overheidsinstanties kunnen daardoor die gebieden niet in om slachtoffers te tellen.

Vrijwilligersorganisatie de Witte Helmen geeft als enige cijfers over slachtoffers uit de gebieden die in handen zijn van de rebellen. Veel media, waaronder NU.nl, tellen daarom de cijfers van de Syrische overheid en de Witte Helmen bij elkaar op. Maar dat geeft geen compleet beeld van de situatie.
De cijfers uit Turkije zijn completer en betrouwbaarder en dat maakt de berichtgeving voor media overzichtelijker. In Syrië zal het veel langer duren voordat de omvang van de ramp duidelijk is. Wel kunnen we ervan uitgaan dat er minder slachtoffers zijn dan in Turkije.
Geïsoleerd Syrië afhankelijk van internationale noodhulp
Als gevolg van de burgeroorlog hebben veel landen hun relatie met Syrië op een laag pitje gezet. Nederland heeft op dit moment ook geen personeel dat werkzaam is in de ambassade in de Syrische hoofdstad Damascus. Het Nederlandse USAR-team is alleen werkzaam in Turkije. Het zoek- en reddingsteam heeft van het ministerie van Buitenlandse Zaken geen toestemming om ook naar Syrië te gaan.
Syrië is vooral afhankelijk van de noodhulp van organisaties zoals het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen en de Verenigde Naties. Maar door de burgeroorlog is ook het leveren van die noodhulp ingewikkeld. Door het gebrek aan informatie kunnen hulporganisaties niet inschatten waar ze het meest nodig zijn. Daarnaast blijkt uit verschillende onderzoeken dat de noodhulp die geboden wordt, vaak niet op de juiste plek terechtkomt.
De gebieden in Syrië die in handen zijn van rebellen, zijn al helemaal moeilijk te bereiken. Het Syrische overheidsleger heeft die regio's omsingeld, met hulp van Russische troepen. Turkije heeft de grens gesloten, op één grenspost na. Die grensovergang ligt tussen de Turkse stad Iskenderun en de Syrische stad Idlib, twee steden die zwaar getroffen werden door de aardbevingen.

VN brengt maaltijden naar Syriërs in aardbevingsgebied
VN brengt maaltijden naar Syriërs in aardbevingsgebied
Erdogan krijgt steun, Assad niet
Als lid van de NAVO kan Turkije na de aardbevingen rekenen op de steun van andere lidstaten. Turkije is geen lid van de Europese Unie, maar ook die organisatie beloofde per brief "volledige solidariteit". "Uw volk maakt gruwelijke rampspoed door. We staan klaar om onze steun verder op te voeren", schreven de EU-leiders aan de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.
De Syrische president Bashar Al Assad kreeg die schriftelijke steunbetuiging niet, terwijl de slachtoffers in Syrië vergelijkbare rampspoed doormaken. Wel riepen de EU-leiders op om "hulpverleners toegang te verlenen tot de slachtoffers in Syrië, waar ze zich ook bevinden".
In tegenstelling tot Turkije vroeg Syrië niet meteen na de aardbevingen om internationale hulp. Op de vraag waarom de EU nog geen hulp aan Syrië had geboden, antwoordde een EU-woordvoerder dinsdag: "Omdat ze daar nog niet om hebben gevraagd."
Woensdag deed Syrië alsnog een beroep op RescEU, het wereldwijde noodfonds van de EU in het geval van een ramp. Ook ontvangt Syrië noodhulp van de Verenigde Naties, waar Nederland aan bijdraagt. De eerste vrachtwagen met hulpgoederen kwamen donderdag aan bij de grensovergang bij Bab al-Hawa in het noordwesten van Syrië.
Volg het aardbevingsnieuws
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen